Emoties

Emoties zijn de gevoelens die een kind heeft in een bepaalde situatie. Kinderen zijn bijvoorbeeld regelmatig bang, boos, blij, gefrustreerd, verdrietig, jaloers of teleurgesteld. Deze gevoelens gaan samen met een lichamelijke reactie, gezichtsuitdrukking en gedrag. Er zijn 4 basisemoties: blij, bang, boos, bedroefd. Alle andere emoties zijn hiervan afgeleid.

Tips

1 Kinderen moeten leren met hun emoties om te gaan. Dat is niet altijd gemakkelijk. Ze leren emoties herkennen, benoemen, accepteren, op een gezonde manier uiten en verwerken. Hierbij kun je je kind helpen. De eerste jaren van zijn leven kijkt je kind hoe jij het doet, hoe jij omgaat met je emoties. Je bent een voorbeeld voor jouw kind. Kijk eens hoe je zelf omgaat met je emoties. Als je dat weet, kun je je kind beter helpen.
2 Leren omgaan met gevoelens hoort bij de emotionele ontwikkeling van een kind. Hierbij zijn 3 dingen belangrijk: De groei en rijping van het zenuwstelsel. Dit heeft vooral tijd nodig. Temperament en niveau van ontwikkeling. Ieder kind heeft een eigen karakter en manier van ontwikkelen. Het ene kind leert makkelijker dan een ander. Sociaal functioneren van ouders en steun uit de omgeving. Welk voorbeeld krijgt een kind en welke reacties krijgt het kind op zijn of haar gedrag?
3 In de peutertijd leert een kind dat het een eigen 'ik' heeft, een eigen wil die het wil en moet testen voor een gezonde ontwikkeling. Bovendien wil een peuter vaak meer dan hij of zij kan. Dit kan leiden tot frustraties waardoor de bekende driftbuien kunnen ontstaan. Peuters hebben nog geen controle over hun emoties.
4 Een kleuter heeft vaak nog moeite hebben met het omgaan met emoties. Zij kunnen hun gevoel nog niet op een goede manier onder woorden brengen. De ontwikkeling van hun brein is nog niet zover dat ze impulsen en emoties kunnen beheersen.
5 Kinderen hebben vaak sterkere emoties dan volwassenen. Dit komt onder andere omdat ze nog niet veel levenservaring hebben. Ze kunnen niet terug kijken op eerdere ervaringen die goed zijn afgelopen. Bovendien kunnen ze situaties en gevoelens nog niet (weg)beredeneren. Dat vermogen ontstaat pas rond de leeftijd van 9 jaar.
6 Pubers maken onder invloed van hormonen en de ontwikkeling van hun brein een grote emotionele ontwikkeling door. Ze kunnen emotioneel en gevoelig reageren, angstig en verdrietig zijn. Ook wordt hun persoonlijkheid, hun ‘ik’, versterkt. Ze willen iemand zijn. Vrienden nemen een belangrijke rol in en ze nemen soms (onder groepsdruk) grote risico’s.
7 Vanaf ongeveer 16 jaar spreken we over adolescentie, de fase van jongvolwassen zijn. De jongere krijgt steeds meer grip op het eigen gedrag en kan weloverwogen keuzes maken die niet door emoties zijn gestuurd.